FAQ – Mijn kind leert paardrijden
1. Moet mijn kind voltigeren, voordat het leert paardrijden?
2. Heeft mijn kind een poetsbox nodig?
3. Wanneer heeft mijn kind een zweep nodig?
4. Mijn kind is van het paard gevallen, wat moet ik doen?
5. Na een val is mijn kind bang om weer op een paard te gaan zitten. Hoe kan ik het beste reageren?
6. Ik ben zelf bang van paarden. Hoe kan ik toch meeleven met de hobby van mijn kind?
7. Hoe oud moet mijn kind voor een bijrijdpaard of een verzorgpaard zijn?
1. Moet mijn kind voltigeren, voordat het leert paardrijden?
Voltigeren moet binnen de paardensport als eigen discipline worden beschouwd en is geen basisvoorwaarde voor het leren paardrijden, ook al zijn veel actieve ruiters op deze manier bij de paardensport uitgekomen.
In veel verenigingen kunnen kinderen al vanaf een leeftijd van vier jaar meedoen aan voltigelessen terwijl paardrijlessen doorgaans pas vanaf ca. 6 jaar worden aangeboden. Daarom is dit een populaire keuze als het kind al vroeg het contact met paarden zoekt.
Naast gymnastiek voor het lichaam en de opbouw van spieren die later voor een evenwichtige zithouding in het zadel belangrijk zijn, leert het kind ook al om zijn evenwicht op het paard te houden en raakt gewend aan de ritmische bewegingen op de paardenrug. Bovendien leert het al vroeg hoe het met het paard moet omgaan en de gymnastische oefeningen incl. het afspringen van het paard kunnen ook in het zadel, bijv. bij een val, van voordeel zijn, omdat de ruiter zich door de getrainde bewegingen automatisch en veilig op de grond afrolt.
2. Heeft mijn kind een poetsbox nodig?
Normaal gesproken beschikt elk lespaard over eigen poetsspullen in de stal. Dat is om hygiënische redenen nodig om de overdracht van ziekten en de verspreiding van ongedierte tegen te gaan. Natuurlijk is er niets op tegen als een kind voor zijn favoriete paard eigen poetsspullen meebrengt, zeker omdat zeer kleine kinderhanden moeite hebben om een grote roskam stevig vast te houden en te gebruiken. Zorg er echter voor dat de poetsspullen ook daadwerkelijk alleen voor één paard worden gebruikt.
3. Wanneer heeft mijn kind een zweep nodig?
Een zweep is een hulpmiddel dat als aanvulling voor de eigen gewichts-, been- en teugelhulpen wordt gebruikt. Bovendien is het ook motorisch nog een grote uitdaging voor het kind om tegelijkertijd de teugels en de zweep vast te houden zonder dat de teugelhulpen onrustig worden en het kind per ongeluk impulsen met de zweep aan het paard doorgeeft. Pas als het kind de hulpen goed kan overbrengen, kan over de aanschaf van een zweep worden nagedacht. In het begin raden wij aan om een kortere en hardere zweep te gebruiken, zodat er geen sprake kan zijn van ongecontroleerde vibraties en impulsen.
4. Mijn kind is van het paard gevallen, wat moet ik doen?
De val van een paard hoort voor veel ouders met paardrijdende kinderen tot een horrorscenario. De beste preventie tegen ernstig letsel is om er nauwkeurig op te letten dat het kind de veiligheidsrelevante paardrij-uitrusting draagt en op de juiste manier met het paard omgaat. Als het kind dan toch een keer van het paard valt, moet je het hoofd koel houden. Omdat paardrijlessen doorgaans in de manege of in een afgezette bak met zachte bodem worden gehouden, zal je kind idealiter zacht neerkomen. Als je kind direct na de val bij bewustzijn is, is dat alvast een goed teken. Controleer meteen of er sprake is van zichtbaar letsel, zoals (schaaf)wonden. Als je kind kan opstaan en al zijn ledematen zonder problemen kan bewegen, is het met de schrik vrijgekomen.
Toch moet je, zeker als het kind over pijn klaagt of zich binnen 48 uur gezichtsstoornissen, misselijkheid, extreme slaperigheid of gedragsveranderingen voordoen, een arts raadplegen. Houd je kind na de val intensiever in de gaten dan anders en raadpleeg bij twijfel liever een keer te veel een arts dan te weinig.
In elk geval moet na de val van een paard altijd de cap van je kind worden vervangen. Deze kan na een val kleine haarscheuren vertonen waardoor de beschermende functie bij een volgende val verminderd kan zijn.
5. Na een val is mijn kind bang om weer op een paard te gaan zitten. Hoe kan ik het beste reageren?
Als je als kind ook aan paardrijden hebt gedaan, zul je je misschien ook wel aan de een of andere val tijdens de paardrijles herinneren. De instructeurs van vroeger toonden weinig empathie en wilden dat de kinderen meteen weer op het paard gingen zitten voor zover er geen sprake was van ernstig letsel.
Ook al zal het voor veel kinderen goed zijn om direct na een val weer op het paard te stappen, kan het voor sommige kinderen beangstigend zijn en hebben zij eerst een voorbereiding en goede begeleiding nodig voordat zij weer in het zadel durven te gaan zitten.
Ga empathisch met de angsten van je kind om en zorg ervoor dat het deze ervaring goed verwerkt. Misschien is je kind erbij gebaat om eerst weer aan de longe te lopen om vertrouwen op te doen. Eventueel kan de instructeur je kind ook een ander paard geven waarmee het weer positieve ervaringen kan opdoen. Als je kind echt niet meer wil opstappen, kan bijvoorbeeld grondwerk of gewoon een wandeling weer voor wat meer zekerheid en een sterkere binding met het paard zorgen.
6. Ik ben zelf bang van paarden. Hoe kan ik toch meeleven met de hobby van mijn kind?
Terwijl kinderen veeleer zonder angst door het leven gaan, zien ouders in elke situatie een potentieel gevaar voor hun kind. Ook de paardensport werkt voor veel ouders door het risico op ongevallen als een rode lap op een stier. In plaats van dat je je eigen angsten op je kind overbrengt, zou je het moeten stimuleren, want paardrijden en de omgang met paarden hebben veel voordelen Positieve aspecten die extreem goed zijn voor de ontwikkeling van je kind. Je zou veeleer met je zorgen aan de slag moeten, om aan jezelf te werken: een cursus zekerheid in de omgang met paarden is handig voor ouders die nog geen ervaringen met paarden hebben opgedaan. Zo doe je basiskennis over de omgang met deze dieren op. Angsten worden op deze manier automatisch minder en misschien is het ook een aanzet om paardrijden tot een familiehobby te maken.
7. Hoe oud moet mijn kind voor een bijrijdpaard of een verzorgpaard zijn?
De meeste kinderen die graag voor een paard zorgen, zouden het liefste een eigen paard hebben. Als de aanschaf van een eigen paard om uiteenlopende redenen echter niet mogelijk is, is een bijrijdpaard een geweldig alternatief. Hierbij zullen zowel de kosten alsook de verantwoordelijkheid voor het paard te overzien zijn.
Om ervoor te zorgen dat de eigenaar op je kind kan vertrouwen, moet het zich van de enorme verantwoordelijkheid bewust zijn en al over uitgebreide kennis over de omgang met paarden beschikken. Omdat veel eigenaren een bijrijdpaard als een ontlasting beschouwen om ook eens een dag niet naar de stal te hoeven gaan, moeten zij erop kunnen vertrouwen dat het paard bijvoorbeeld zelf van de weide wordt gehaald, wordt bereden of grondwerk doet en wordt gevoerd. Daarom is een bijrijdpaard doorgaans iets voor verantwoordelijke tieners.
In elk geval moeten de eigenaar en het kind duidelijk met elkaar overleggen en communiceren en idealiter wordt een contract opgesteld waarin alle afspraken en plichten worden vastgelegd. Zorg ervoor dat je kind door de eigenaar ook in de aansprakelijkheidsverzekering voor het paard wordt opgenomen.
Om ervoor te worden dat eventuele schade die je kind in de stal of aan gebruiksvoorwerpen van de eigenaar zou kunnen veroorzaken, zijn afgedekt, moet je zeker weten dat het een aansprakelijkheidsverzekering heeft (kinderen die thuis wonen en nog naar school gaan zijn in principe automatisch via de aansprakelijkheidsverzekering van hun ouders meeverzekerd). Omdat de omgang met het paard en het paardrijden gepaard gaan met een bepaald ongevalrisico, moet je ook nadenken over een ongevallenverzekering.